‘De beroepen, salarissen en opleidingen van praktische technici moeten veel aantrekkelijker worden. Het verhogen van de salarissen is dan ook een goede idee. Daarnaast zouden techniekopleidingen meer geld moeten krijgen en hun studenten (deels) moeten worden vrijgesteld van collegegeld, zoals Techniek Nederland voorzitter Doekle Terpstra voorstelt.’ Dat stelt Martha van den Hengel, directeur van Mensen Maken de Transitie.
Terwijl er nu al een nijpend tekort is aan praktisch opgeleide technici, daalt de instroom van nieuwe studenten aan technische mbo-opleidingen. Hoe groot het probleem is, wordt goed duidelijk uit onderzoek van McKinsey, in opdracht van NGinfra: we komen 100.000 tot 150.000 arbeidskrachten tekort in de technische sector.
De dalende instroom van mbo-studenten is niet alleen vervelend omdat vakmensen zoals verwarmingsmonteurs nauwelijks meer te vinden zijn, het brengt ook de energietransitie als geheel in gevaar.
Om Nederland te verduurzamen, moeten het elektranet worden verzwaard, warmtenetten aangelegd, huizen geïsoleerd en transformatiehuisjes aangelegd. Ga zo maar door. Allemaal praktisch, uitvoerend werk.
Maar mbo is nog altijd het minst populaire opleidingsniveau. Daar moeten we als land dus een duidelijke keuze in maken: door flink te investeren in het mbo-onderwijs.
Bedrijven uit de energiesector werken wel al nauw samen met opleidingen. Door bijvoorbeeld opleidingen modulair te maken, kunnen studenten veel sneller aan de slag in een betaalde baan. Ook zijn er goede zij-instroomtrajecten voor jongeren, ouderen, mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt en statushouders. Daarnaast zijn er programma’s die het vak een leven lang interessant en afwisselend maken.
Hoewel hier al tientallen jaren aan wordt gewerkt, is het tij nog niet gekeerd. Maatschappelijk gezien heeft de havo nog altijd meer aanzien dan een leerweg via het mbo. Daarom blijft investeren in het aantrekkelijk maken van technische mbo-opleidingen en loopbanen cruciaal voor de toekomst van Nederland.