Het succesvolle innovatieprogramma SMITZH (Smart Manufacturing: Industriële Toepassing in Zuid-Holland) krijgt een vervolg. Het programma stimuleert innovatie bij de maakindustrie om hun productieproces te digitaliseren, automatiseren of te robotiseren door kennis en financiering te bieden voor projecten die zij uitvoeren met fieldlabs. Dit leidt tot het versterken van de concurrentiepositie van bedrijven en het innovatieve vermogen van de regio.
SMITZH fase 3 heeft een omvang van twaalf miljoen euro, waarvan de Provincie Zuid-Holland 5,2 miljoen euro en TNO 1,5 miljoen euro bijdragen. Het programma bestaat uit een consortium van elf partners. SMITZH is een initiatief van de Provincie Zuid-Holland, InnovationQuarter, Metropoolregio Rotterdam Den Haag en TNO. TNO leidt het deelprogramma voor het ontwikkelen van nieuwe toepassingen in samenwerking¬¬ met fieldlabs en maakbedrijven. De focus ligt op flexible manufacturing, mensgerichte technologie, digital twinning en data delen. Hiervoor draagt TNO 1,5 miljoen euro bij aan kennisontwikkeling.
Ontwikkeling slimme maakbedrijven
Met meer dan tien kiemprojecten, tientallen bedrijven die in actie kwamen rondom slimme maaktechnologie en drie demonstratieprojecten, mag het huidige SMITZH-programma (SMITZH-2) een succes worden genoemd. Toch bleek het bereiken van bedrijven een enorme uitdaging. Er zijn ongeveer 10.000 maakbedrijven in Zuid-Holland, waarvan velen kleine series complexe producten maken. Het is de inschatting dat er nu zo’n 400 zijn bereikt. SMITZH-3 heeft de ambitie om veel meer Zuid-Hollandse mkb en middelgrote bedrijven te betrekken bij de verdere ontwikkeling van slimme maaktechnologie. Dit doet het deelprogramma van InnovationQuarter met partners als FME, TU Delft, Metaalunie, de Haagse Hogeschool, Hogeschool Rotterdam en HI.
Van kennis naar werkvloer
Programmamanager vanuit TNO is Lotte de Groen: ‘Met SMITZH-3 gaan we verder met het stimuleren en ondersteunen van de Zuid-Hollandse maakbedrijven bij het vernieuwen van hun productieproces door nieuwe toepassingen te ontwikkelen op het gebied van automatisering, digitalisering en robotisering. In fieldlabs worden deze toepassingen getoetst op de waarde die ze hebben voor maakbedrijven. Onze ambities zijn concreet. Bijvoorbeeld ‘zero programming’: robots die niet hoeven te worden geprogrammeerd maar die op basis van CAD-tekeningen van het product en sensoren, ‘snappen’ wat ze moeten doen. En ook: met een digitale tweeling van je productielijn (digital twin) heel snel en met zo min mogelijk kosten aanpassingen aan een product inregelen, of werkinstructies via beeldscherm, AR-bril of beamer projecteren zodat complexe taken eenvoudig uitvoerbaar worden.’
Orchestrating Innovation
Het gezamenlijke aanbod van de fieldlabs kan veel bedrijven helpen om hun producten concurrerend te produceren. Met de nieuwste productietechnologie is het ook voor kleine series en/of enkelstuks soms al interessant. Zo kunnen bedrijven met het huidige personeel meer en goedkoper produceren, gaat de kwaliteit omhoog en de levertijd omlaag. De fieldlabs worden onderling met elkaar in contact gebracht en verbonden met kennislijnen bij TNO. Zij kunnen hun diensten en producten verder ontwikkelen voor bedrijven, om met hen tot nog meer impact te komen. Lotte de Groen: ‘Onze rol als TNO is naast het inbrengen van inhoudelijke kennis nadrukkelijk het bij elkaar brengen van partijen, het zorgen dat er een gezamenlijke visie ontstaat, het opzetten en coördineren van innovatieprogramma’s en het monitoren van de uitvoering. Een mooi voorbeeld van Orchestrating Innovation.’