‘Binnen vijf jaar ben ik weer weg’, liet hij zijn broodheren, de compagnons Jansen en Koopmans van Jakom, toen nog een allround machinefabriek, bij zijn aantreden weten. Dat was in 1994. Inmiddels zijn we drie keer vijf jaar verder en zit Hessel Hendriks (36 jaar) er stevig op de stoel als directeur/aandeelhouder.
Hendriks drukte vanaf het begin zijn stempel op de onderneming en bouwde het om van machinefabriek naar specialist. Onlangs verhuisde deze producent van assen en walsen naar een gloednieuw pand op het industrieterrein van Cuijk.
Jakom Shafts & Rollers produceert assen en walsen, zoals rasterwalsen, verwarmings- en koelwalsen, ondersteuningswalsen, strekwalsen, snijwalsen, aandrijfassen, pompassen, schroefassen en geleidingsassen. ‘De vraag groeit en wij groeien mee’, stelt een tevreden directeur/eigenaar Hessel Hendriks vast. Hij besloot de voormalige machinefabriek steeds meer om te vormen tot een specialist op het gebied van assen en walsen; een proces van jaren dat het bedrijf geen windeieren heeft gelegd. ‘De productie van walsen is ontstaan vanuit de vraag van Stork’, vertelt de directeur. ‘In die tijd waren walsen en assen doorgaans niet langer dan vier, soms zes meter, maar tegenwoordig moeten de walsen en assen steeds langer zijn.’
De toepassingen van de assen en walsen zijn uiteenlopend: van een schroefas voor een plezierjacht tot die in een slagschip van de Amerikaanse marine. Of van een mini-as voor industriële handprinters tot een drukwals voor printers van billboards. Of van koelwalsen voor de voedingsmiddelenindustrie (die snoepgoed koelen met koelvloeistoffen van -40 graden Celsius) tot hittebestendige assen voor (gas)turbinemotoren waarin de temperatuur kan oplopen tot 1.200 graden Celsius.
‘Wij zetten de wereld in beweging’, stelt Hendriks die hiermee de bedrijfsbrochure citeert. ‘Een specialisme in assen en walsen zoals wij dat beheersen is uniek in de Nederlandse markt. Doordat we ons puur op deze producten richten, schuilt een belangrijk deel van die specialisatie bovendien in extreme maatvoeringen.’ En hierin school ook de noodzaak tot het bouwen van een nieuw pand. Hendriks: ‘Assen en walsen worden steeds langer. Zes meter was voorheen al veel. Nu moeten ze soms al wel dertien meter lang zijn. Lang en dun, net als mijn postuur’, grapt hij. Dertig tot veertig procent van wat het bedrijf produceert gaat direct de grens over. ‘Indirect nog veel meer. We produceren namelijk ook onderdelen voor machinebouwers die hun samengestelde producten aansluitend exporteren.’
Efficiencyslagen
‘Het gaat ons goed’, verklaart Hendriks, die eerlijkheidshalve wel wil toegeven: ‘We dachten tot voor kort dat we ook wel crisisbestendig zouden zijn, juist vanwege onze grote spreiding in branches. Maar gaandeweg merken we wel dat het over de gehele linie overal wat minder gaat, dus beginnen ook wij dit te merken.’ Toch is de ondernemer positief gestemd. ‘We kunnen als Nederlands bedrijf prima concurreren met bedrijven uit de lagelonenlanden.’ Automatisering, machines die steeds meer bewerkingen kunnen uitvoeren, dat is waar Jakom voor gaat.
‘Draait een machine eenmaal, dan kan de operator gedurende de productie weinig meer doen dan de boel in de gaten houden. Dat zijn verloren uren. Echter: diezelfde operator kan ook nog een andere machine aansturen en ook daarvan de productie in de gaten houden.’ Het zijn efficiencyslagen die het bedrijf blijvend scherp houden. ‘Daar waar anderen ophouden, gaan wij door. Daarnaast werken we voortdurend aan het verder verbeteren en aanscherpen van onze bedrijfsprocessen. Ook in dat opzicht hebben we ons altijd onderscheiden. Balanceren (zowel dynamisch als statisch), rechtheidscontroles uitvoeren, trillingsproblemen elimineren; we hebben het allemaal in eigen huis. De kwaliteitsbewaking is dus volledig onder controle. Het resultaat: degelijkheid en betrouwbaarheid.’
‘Grenzen verleggen. Voortdurend. Daar gaat het om als je de markt adequaat wilt bedienen. Het kunnen draaien en frezen van grote lengtes is altijd al één van onze handelsmerken. Maar net zo gemakkelijk fabriceren we een wals van tien centimeter.’
Rare dingen doen
‘Natuurlijk krijgen we nu van slimmeriken wel te horen ‘waarom nu, in deze tijd investeren in een nieuw pand?’. Tja, de plannen voor nieuwbouw hadden we al in 2007. Toen ging het ons nog heel erg goed. Bovendien hadden we gewoon te weinig ruimte en moesten we wel groeien’, vertelt hij. ‘Natuurlijk weet je dat het ook een keer minder goed zal gaan, maar we gokten toen toch op een recessie die zich pas een jaar later zou aandienen dan nu het geval is. Toch zijn we de afgelopen tijd wel goed doorgekomen.’
Eigenlijk is hij van mening dat deze gehele crisis helemaal niet zo erg zou zijn als ondernemers het hoofd koel zouden houden. ‘Als iedereen nu gewoon zou kiezen voor stabiliteit, dan zou deze crisis er niet zijn.’ Nadeel van de verminderde werkdruk is volgens Hendriks wel dat er meer fouten het bedrijfsproces binnensluipen. ‘Onder druk presteert men doorgaans veel beter. Zodra de druk vermindert, gaan mensen zich vervelen en neemt de kans op fouten toe.’
Hendriks heeft geen ernstige maatregelen genomen om te besparen. Van het personeel worden nog geen offers gevraagd. ‘Daar ben ik toch zeker zelf ondernemer voor? Dit zijn risico’s die ik als ondernemer moedwillig neem. Dus moet je de gevolgen van de crisis niet op je mensen afwimpelen.’ Hendriks kiest voor stabiliteit en rust. ‘Je moet juist nu geen rare dingen doen.’
Schone lucht
Toch kon Hendriks zich niet geheel aan deze woorden houden, vertrouwde hij de verslaggever bij diens bezoek aan Jakom toe. ‘Ik wil een ieder laten zien dat we als modern productiebedrijf erg schoon zijn. Helaas denkt menigeen nog steeds dat het werk in een industrieel bedrijf vies is. Maar we zuigen hier per uur maximaal 150.000 kuub lucht af dat zo gezuiverd wordt dat het schoner is dan de buitenlucht. Het is hierbinnen het Walhalla op het gebied van schone lucht.’
Tijd dus om dit Walhalla op te sieren met palmbomen op de werkvloer. En nee, Hendriks verwacht niet dat zijn mensen hier straks in korte broek en hemdsmouwen gaan werken. ‘Maar ik denk wel dat het de arbeidsvreugde vergroot. Vergeet niet: de werkende mens brengt de meeste van zijn wakkere tijd door op de werkvloer, dus moeten de omstandigheden daar zo aantrekkelijk mogelijk zijn.’