Grote groepen werknemers dreigen ver voor hun pensioen uit te vallen en raken arbeidsongeschikt. Het nieuwe kabinet moet daarom de AOW-leeftijd versoepelen of bevriezen, zeggen werkgeversorganisaties voor de bouw, metaal en de installatiebranche.
Sinds het afschaffen van de VUT (vervroegde uittreding) en het verhogen van de pensioenleeftijd stijgt het aantal arbeidsongeschikten op alarmerende wijze, waarschuwen de organisaties in Het Financieele Dagblad. De politiek moet daarom ingrijpen om te voorkomen dat mensen met zware beroepen de eindstreep niet halen.
‘Arbeidsjaren laten bepalen’
Dat kan volgens hen door soepeler om te gaan met de AOW-leeftijd. Die gaat nu stapsgewijs van 65 jaar in 2013 naar 67 jaar in 2022. Maar werkgeverskoepels voor de bouw (Bouwend Nederland en Aannemersfederatie AFNL/NOA) en de installatiebranche (UNETO-VNI) zien dat niet zitten. Zij willen dat het aantal arbeidsjaren bepaald wanneer je met pensioen mag. De organisaties wijzen daarbij op cijfers van het Economisch Instituut van de Bouw. Dat waarschuwde begin deze maand dat de kans op uitval voor betonvlechters en stukadoors tientallen malen hoger is dan gemiddeld.
Standpunt Metaalunie
Metaalunie vindt dat de pensioengerechtigde leeftijd niet verder verhoogd moet worden dan 67 en dat er maatregelen getroffen moeten worden om fit en productief de eindstreep te behalen. Binnen het mkb-metaal is al een aantal van die maatregelen beschikbaar en afgesproken binnen de cao. Het generatiepact is hier een goed voorbeeld van. Ook is er de mogelijkheid om vervroegd uit te treden, door het ouderdomspensioen eerder te laten ingaan. Dan ontbreekt echter de AOW-uitkering als basis van de pensioenuitkering. Daarom is flexibilisering van de AOW-leeftijd een goede aanvulling, iets waar het nieuwe kabinet dus nadrukkelijk naar moet gaan kijken.