De FME heeft de vakbonden vandaag woensdag 12 juni voor 12:00 per brief antwoord gegeven op het door de bonden gestelde ultimatum. In deze brief geeft FME aan dat de werkgevers bereid blijven om, zonder voorwaarden vooraf, het cao-overleg op constructieve wijze voort te zetten. Als de vakbonden dat ook willen, ziet FME graag een uitnodiging tegemoet. Er is nog geen reactie van de vakbonden maar actie van de bonden lijkt hiermee steeds dichterbij te komen.
FME-voorzitter en hoofd van de werkgeversonderhandelingsdelegatie Ineke Dezentjé Hamming: ‘Juist in deze tijd, waarin het economisch optimisme van de jaren negentig heeft plaatsgemaakt voor onzekerheid, is het van belang dat werkgevers en vakbonden de handen ineenslaan. Dit is in het belang van de technologische industrie en daarmee van de werkgelegenheid. Acties zijn in de huidige omstandigheden onverantwoord. En weglopen lost niets op.’
Teleurgesteld
FME is teleurgesteld in de opstelling van de bonden. Dezentjé: “De bonden begrijpen niet dat de wereld is veranderd. Bedrijven kunnen alleen overleven als ze snel kunnen inspelen op de sterk wisselende vraag. Is dat niet mogelijk, dan dreigt de maakindustrie uit Nederland te verdwijnen. Dat zou funest zijn voor werkgelegenheid, welvaart en welzijn. Goede samenwerking met vakbonden is daarom van groot belang, voor alle partijen. We moeten samen tot een goede cao komen. Maatwerk is daarbij voor bedrijven essentieel. Het is dan ook teleurstellend dat vakbonden blijven vasthouden aan beelden van vroeger en niet kijken naar wat voor afspraken er nodig zijn in de wereld van vandaag. Wij hebben serieuze voorstellen gedaan. De vakbonden hebben nog vrijwel niets laten zien, terwijl ook medewerkers gebaat zijn bij een nieuwe cao.’
Loonontwikkeling
Er is geen sprake van een nullijn voor 2013. In januari 2013 zijn de lonen met 1 procent verhoogd. Voorgesteld is een eenmalige uitkering van 0,5 procent in december 2013, die de werkgever mag omzetten in één extra adv-dag (bijv. omdat er te weinig werk is). En in 2014 volgen structurele loonsverhogingen van in totaal 1,5 procent, met de mogelijkheid om met vakbonden daarover andere afspraken te maken.
55-plussers
Mensen blijven veel langer fit. Het is dus logisch dat ze ook langer doorwerken. Werkgevers willen met de ondernemingsraad kunnen afspreken dat ook medewerkers van 55 jaar of ouder worden ingezet voor overwerk en oproepdiensten. Binnen het bedrijf weet men zelf het beste wie dat wel of niet kan. Veel 55-plussers verrichten nu al overwerk of oproepdiensten. Als een medewerker dat om gezondheidsredenen niet kan, wordt hij of zij hiervoor niet ingezet. Zo wordt de last van overwerk en oproepdiensten eerlijker verdeeld over alle leeftijdsgroepen. Dezentjé: ‘Het lijkt erop dat de bonden de oudere werknemer onderwaarderen. Ik bedoel dan dat een 55-plusser op de werkvloer moet worden behandeld alsof hij al met één been met pensioen is. Terwijl diezelfde oudere de marathon loopt of zes keer de Alpe d’Huez opfietst. De wereld is echt veranderd. Veertig jaar geleden gingen mensen met 70 jaar het bejaardenhuis in en zaten daar achter de geraniums. Nu kunnen ze vaak tot ver boven de tachtig zelfstandig blijven wonen en doen 70-plussers mee aan de Vierdaagse. Dan moeten de bonden mij toch eens vertellen waarom 55-jarigen niet volledig kunnen meedraaien in het arbeidsproces. Waarom moet de rekening dan geheel bij de jongere generatie worden gelegd? Die willen toch ook een balans tussen werk en privé?’
Adv-dagen
De medewerker houdt recht op 13 adv-dagen. De werkgever kan deze dagen ruilen tegen geld. Als de medewerker toch liever zijn adv-dagen houdt, kan hij daarvoor kiezen. Daar wordt alleen van afgeweken als de ondernemingsraad dat goed vindt. Maar ook dán kan de medewerker er nog voor kiezen om 7 adv-dagen te houden. Dat biedt de medewerker de kans een keuze te maken tussen tijd en geld.
Werktijden
Werkgevers hebben géén voorstellen gedaan over wijzigingen in werktijden. De werkgevers willen dat roosters op dezelfde manier worden afgesproken als altijd.
Baanbehoud
De economische realiteit vraagt om een nieuwe manier van werken. Om te kunnen overleven, moeten bedrijven snel kunnen inspelen op de vraag vanuit de markt. Alleen dán kunnen banen behouden blijven. Inspelen op een wisselende vraag, betekent dat op het gebied van arbeidstijden maatwerk per bedrijf noodzakelijk is. Dezentjé: ‘Het economisch optimisme van de jaren negentig heeft plaatsgemaakt voor onzekerheid. Ondernemers kunnen zich niet langer baseren op een vijfjarenplanning, maar moeten zich op de korte termijn richten. Alleen dan kun je blijven concurreren en kun je banen behouden. Wij hechten sterk aan werkbehoud, willen onze mensen niet kwijt. Kijkend naar de huidige ontwikkelingen – kijk alleen al naar de oplopende werkloosheid – zou dat toch ook voor de bonden van groot belang moeten zijn.’
Concluderend stelt Dezentjé: ‘Als je al deze ontwikkelingen bekijkt, begrijp je dat je ook niet langer vanuit een ivoren toren een cao voor alle bedrijven in de sector in beton kunt gieten. In het bedrijf zelf kun je afspraken maken die goed zijn voor de medewerkers én voor het bedrijf.’