Het laatste Nevi PMI-cijfer steeg van 43.8 in juni naar 45.3 in juli, wat nog steeds wijst op een flinke verslechtering (de elfde op rij) van de bedrijfsomstandigheden in de Nederlandse industrie. De gegevens voor juli gaven een aanzienlijke verslechtering aan van de bedrijfsomstandigheden in de Nederlandse industrie, al was deze minder groot dan vorige maand.
De zwakke vraag was een belangrijke reden voor de teruggang in de sector en leidde tot verdere forse dalingen van het aantal ontvangen nieuwe orders en de inkoopactiviteiten.
De bedrijven verkleinden hierdoor hun productieomvang en hetzelfde geldt voor de personeelsbestanden. De afnames van de productieomvang en de werkgelegenheid waren aanzienlijk kleiner dan die van het aantal nieuwe orders en in alle drie gevallen waren deze dalingen kleiner dan in juni. Er waren ook
positieve gevolgen van de huidige zwakke vraag. De prestatie van leveranciers was voor de zevende maand op rij beter en er was sprake van een van de grootste dalingen van de inkoopprijzen sinds het begin van dit onderzoek. De verkoopprijzen daalden in de grootste mate in ruim drie jaar.
Hoewel aanzienlijk, was deze laatste afname de nieuwe orders de kleinste sinds april en dus ook kleiner dan het bijna recordniveau dat in juni werd bereikt. Het aantal nieuwe orders uit het buitenland daalde in juli eveneens fors, een daling die het grootst was dit jaar tot nu toe en een van de grootste ooit. De Nederlandse producenten reageerden op de lagere orderaantallen door voor de vijfde achtereenvolgende maand hun productieniveau te verlagen. Deze verlaging was wel de kleinste in deze periode van krimp.
De grotere afname van het aantal orders leidde ertoe dat de bedrijven in juli hun inkoopactiviteiten terugschroefden. De mindering van de hoeveelheid ingekocht materiaal was fors en iets groter dan vorige maand. Als gevolg hiervan daalde de materiaalvoorraad voor de zesde achtereenvolgende maand en deze daling was de grootste sinds november 2011. De voorraad eindproducten was eveneens fors kleiner. Sommige bedrijven gaven aan dat zij vanwege de zwakke vraag terughoudend waren met betrekking tot voorraadopbouw.
Albert Jan Swart, sectoreconoom industrie bij ABN AMRO: ‘De Nevi Inkoopmanagersindex voor de Nederlandse industrie is licht verbeterd, van 43.8 in juni naar 45.3 in juli. De score is echter nog steeds lager dan 50, wat betekent dat de bedrijvigheid verder afneemt. Vooral de deelindicator voor de productie is gestegen, van 45.4 naar 48.3, wat duidt op een niet al te snelle afname van de industriële productie. Het aantal nieuwe orders daalde nog wel snel, maar niet zo snel als in de voorgaande maand. Sommige inkoopmanagers geven aan dat de marktomstandigheden wat verbeteren. Dit indiceert dat de afbouw van overtollige voorraden mogelijk binnenkort voltooid is.
In Duitsland, de belangrijkste exportmarkt voor de Nederlandse industrie, neemt de bedrijvigheid echter snel af. Net als in een aantal andere landen met grote auto-industrieën bleef de Duitse industriële productie tot dit voorjaar nog redelijk op de been. In mei lag de productie van de auto-industrie in de Europese Unie (EU) volgens Eurostat bijna twintig procent hoger dan in dezelfde maand vorig jaar, dankzij de verbeterde toelevering van onderdelen na de pandemie. De gestegen productie van auto’s compenseerde grotendeels de daling van de productie in andere industriële branches, zoals de chemische industrie.
De bedrijvigheid is in juli echter snel afgenomen in Duitsland, zo blijkt uit voorlopige cijfers van de HCOB Germany Manufacturing PMI.
Dat belooft weinig goeds voor de Nederlandse exportorders in de komende maanden. Daarnaast wordt Nederland zwaar getroffen door de malaise in de chemiesector, waarin Nederland een grote speler is. Sinds vorig jaar mei is de productie van de chemische industrie in de EU meer dan 10 procent gedaald. De hoge gasprijs maakt het moeilijk voor Europese energie-intensieve ondernemingen om op de wereldmarkt te concurreren. In Nederland is de neergang van de chemische industrie nog erger. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is de productie van de chemische industrie ruim 18 procent lager dan een jaar geleden.
Er zijn twee lichtpuntjes. Ten eerste hebben veel ondernemingen, bijvoorbeeld in de machine-industrie, nog steeds grote orderportefeuilles. Veel bedrijven hebben orderportefeuilles om een tot twee jaar door te komen. Ten tweede zijn de inkoopprijzen snel aan het dalen, doordat de vraag zwak is en tekorten aan materialen sterk zijn afgenomen. De meeste ondernemingen moeten het daardoor kunnen uitzingen tot mogelijke renteverlagingen volgend jaar kunnen leiden tot een langzaam herstel van de vraag naar industriële goederen.’
Het gebruik van robots in fabrieken over de hele wereld blijft in hoog tempo doorgaan:…
Het aantal vacatures nam in het derde kwartaal af met vijfduizend en het aantal werklozen…
De Koninklijke Marine staat voor de uitdaging om zijn vloot te onderhouden, waar die zich…
Soms sta je raar te kijken. Op een gewone dinsdagochtend zei mijn secretaresse dat ze…
Uit onderzoek van Reichelt Elektronik blijkt dat ruim 45 procent van de bedrijven van plan is binnen…
Jörg Machines, fabrikant van plaatbewerkingsmachines, opent in februari 2025 opnieuw haar deuren voor een exclusieve…