Transportondernemers worden in het buitenland geconfronteerd met buitenproportioneel hoge boetes voor kleine overtredingen. Dit blijkt uit onderzoek van TLN.
Zware boetes, met uitschieters tot duizenden euro’s, die worden opgelegd voor een korte noodgedwongen onderbreking van de dagelijkse rusttijd, omdat de chauffeur bijvoorbeeld zijn auto moest verzetten of een paar minuten langer moest doorrijden om een veilige parkeerplaats te bereiken zijn geen uitzondering, zo blijkt uit het onderzoek. TLN is van mening dat de controlepraktijk binnen de Europese Unie steeds meer leidt tot ‘geld uit de zak kloppen’ van ondernemers in plaats van het bevorderen van de verkeersveiligheid waarvoor het eigenlijk bedoeld is. TLN dringt dan ook aan op een meer werkbare toepassing van de regels, zodat het vervoerende bedrijfsleven niet wordt geconfronteerd met onredelijk hoge kostenposten.
De doelstellingen van de Europese wet- en regelgeving met betrekking tot rij- en rusttijden zijn de harmonisatie van de concurrentievoorwaarden, verbetering van de arbeidsvoorwaarden en verhogen van de verkeersveiligheid. TLN staat vierkant achter deze doelstellingen. Uit het praktijkonderzoek van TLN blijkt echter dat deze doelstellingen in de controlepraktijk steeds minder een rol spelen. Overtredingen als 5 minuten te lang rijden, 10 minuten te kort rusten hebben niets met de beoogde doelstellingen te maken, maar worden toch verhoudingsgewijs zwaar bestraft. In bepaalde gevallen tot aan 3000 euro. En dat ook nog eens tot 28 dagen terug, want de wetgeving biedt sinds 1 januari 2008 de mogelijkheid om alle overtredingen over een periode van 28 dagen te controleren. Zo komt het voor dat een chauffeur in bijvoorbeeld België zwaar wordt bestraft voor een geringe rijtijdoverschrijding die 20 dagen geleden in Frankrijk of zelfs in Nederland is begaan.